Ik heb het in een ander deel van de site al over wasproducten e.d. gehad, dus dat bedoel ik niet wanneer ik het over ‘schone’ kleren heb. Het vuil in onze kleren komt niet uit zand of zweet of wat voor vlekken dan ook, het zit in het productieproces.
Wereldwijd doen steeds meer bedrijven een beroep op de spotgoedkope werkkrachten (en zelfs kinderarbeid) in Azie en Centraal-Amerika om hun goederen te laten produceren. Het gevolg: de markt wordt overspoeld door goedkope producten van dubieuze kwaliteit, en wie ze aanschaft is vaak onwetend over het feit dat hij of zij zo helpt deze cirkel van uitbuiting in stand te houden.
Ook andere onderdelen van het productieproces van kleding zijn voor verbetering vatbaar: er worden nog altijd teveel schadelijke stoffen gebruikt bij het kleuren en bleken van textiel, terwijl er ook hier perfect onschadelijke alternatieven voorhanden zijn.
Waar we in de eerste plaats vanaf moeten is ons waanidee dat spierwit ‘properder’ is dan vaal wit; we moeten onze definitie van ‘proper’ dringend herzien. Als we onder proper alleen verstaan ‘zonder geurtjes en vlekken’ dan volstaat wassen, en met wasnoten reinig je dan je kleren aan een ecologische voetafdruk van 0,1%. Denk je. Maar wat als je met wasnoten gewassen T shirt van katoen is? Als het geen biokatoen betreft, subsidieer je er een hele vervuilende industrie mee! En als het dan nog eens chemisch gekleurd is, of gebleekt, want ‘spierwit is properder dan vaal wit’…
Alleen van wasmiddel veranderen is dus niet genoeg als je echt ‘propere’ kleren wil, je moet ook letten op de oorsprong van de grondstoffen, en de omstandigheden bij de fabricatie. Een hele boterham, maar hier enkele tips die dit een stuk makkelijker maken, waarbij als allereerste: check de prijs. Hoe goedkoper hoe groter de kans dat de persoon die het maakte er geen eerlijk loon voor ontving.
1. check of je favoriete kledingsmerken de arbeidsethiek respecteren via http://www.modepoly.org
De Schone Kleren Kampagne (SKK) is een nederlandse organisatie, gevestigd in Amsterdam, die zich inzet voor arbeiders in de wereldwijde kleding- en sportgoederenindustrie, teneinde de uitbuiting van werknemers in lageloonlanden te stoppen. De SKK leeft voor een groot deel van giften van organisaties en individuen.
De SKK ontstond in de jaren 1980, en werd in 1991 officieel opgericht. Een kleine groep mensen begon met acties om daarmee aandacht te vestigen op de omstandigheden waaronder kledingproductie plaatsvond. Aanvankelijk gebeurde dat door actie te voeren rond concrete misstanden. Halverwege de jaren 90 veranderde dit beleid, en besloot men zich meer toe te leggen op een meer structurele benadering om bedrijven ertoe te dwingen om misstanden in hun hele productieketen te voorkomen. Hierbij werd onder meer gestreefd naar het opstellen van een gedragscode voor bedrijven in de kledingindustrie.
Inmiddels is de SKK uitgegroeid tot een wereldwijd netwerk. Anno 2004 zijn er vestigingen in elf Europese landen, en zijn er in totaal zo’n 250 organisaties bij het project aangesloten.
(Bron: http://nl.wikipedia.org/wiki/Schone_Kleren_Kampagne)
Onder druk van vakbonden en ‘anti-sweatshop’ consumentencampagnes hebben de meeste grote ondernemingen een sociale gedragscode aangenomen die minimale arbeidsnormen voorschrijft in de hele productieketen. Aanvankelijk leek dat vooral een public-relationsoefening. Maar door de continue druk, gingen de bedrijven hun sociale verantwoordelijkheid voor de arbeidsomstandigheden in de leveringsketen ernstiger opnemen. Gedragscodes werden vollediger, de interne controle werd uitgebouwd en bepaalde merken traden toe tot een organisatie voor onafhankelijke controle – een voorwaarde voor geloofwaardigheid.
Bedrijven die de code aannemen, worden geacht een onafhankelijke instantie in te schakelen voor het controleren van de naleving, bedrijven bij te staan in het uitvoeren van de code en consumenten informatie te verstrekken omtrent de arbeidsvoorwaarden in de industrie. De gedragscode bestaat uit minimumvoorwaarden voor lonen, werkuren en arbeidsvoorwaarden en voorziet in de naleving van de fundamentele normen van de Internationale Arbeidsorganisatie.
(Bron: www.schonekleren.be)
Zelfs de paus roept op om niets te kopen dat door middel van slavenarbeid werd vervaardigd: (http://www.knack.be/nieuws/wereld/paus-koop-niks-dat-met-slavenarbeid-is-vervaardigd/article-normal-522103.html)
Dat het echter nog steeds beter kan, toont dit artikel van maart 2015: http://www.trueactivist.com/thousands-of-sweatshop-workers-in-china-go-on-strike/
2. kies enkel voor biologische grondstoffen zoals:
a. biokatoen
In tegenstelling tot de reputatie die katoen als natuurproduct heeft, is het zeer vervuilend materiaal. Na koffie zijn katoenplantages de meeste pesticidengebruikende gewassen. Twintig procent van alle pesticiden en een tiende van alle onkruidverdelgingsmiddelen wordt gebruikt bij de katoenteelt, die daarentegen maar 2,4% van alle bebouwde land beslaat. Daarnaast wordt er bij het bleken en kreukvrij maken van de stof chloor gebruikt. Om een beeld te geven: voor één T-shirt wordt ongeveer 250 gram katoen en wel 125 gram chemische middelen gebruikt. Deze gifstoffen zijn slecht voor de huid. Naarmate er langer pesticiden gebruikt worden zullen insecten steeds resistenter worden waardoor er steeds meer gif nodig is. Dit is een doorgaand proces. De gevolgen liegen er niet om: de percelen kunnen daadwerkelijk onbruikbaar worden door de bodemverontreiniging en erosie.
Biologische katoenplanten groeien op velden zonder kunstmest en chemische bestrijdingsmiddelen. Verder is biologisch katoen vrij van formaldehyde, de giftige stof die kleding kreukvrij maakt. Het verven van textiel is meestal milieubelastend. Ongebleekt en ongeverfd katoen is daarom het meest milieuvriendelijk.
(Bron: http://www.kleinesam.nl/duurzaam)
b. biowol
Ook bij wol worden tal van chemicaliën gebruikt. Dit om te voorkomen dat er geen teken of andere insecten bij de dieren in de buurt komen, maar je kunt je afvragen waar een dier meer last van heeft. Gifstoffen zijn nooit bevorderlijk voor natuur en milieu. Ook nadat de wol is afgeschoren, tijdens het transport en bij de opslag wordt het volgestopt met chemicaliën.
Bij biologische wol geldt dat noch de dieren, noch de gewonnen wol met chemische bestrijdingsmiddelen worden bewerkt. Bovendien wordt het welzijn van het dier belangrijk geacht.
(Bron: http://www.kleinesam.nl/duurzaam)
c. viscose en bamboe-rayon
Beide soorten textiel worden vaak beschouwd als natuurlijke materialen. En hoewel de grondstof natuurlijk is, worden de vezels niet gebruikt om tot deze textielvorm te komen. Bij viscose wordt cellulose (een stof die de plant stevigheid geeft) uit hout of katoen gehaald wat vervolgens een aantal chemische processen doorloopt. Soms wordt cellulose ook uit bamboe gehaald. Dit heet dan bamboe-rayon, maar wordt soms ook viscose genoemd. De bijproducten van het proces om tot viscose te komen zijn erg milieuverontreinigend.
Er is ook bamboe textiel op de markt dat wel van de bamboevezel wordt gemaakt. Deze variant is wel milieuvriendelijk vanwege de gunstige groei-eigenschappen van bamboe. Een volwassen plant maakt elk jaar nieuwe stammen aan die binnen een paar maanden groot worden. Na vijf jaar kunnen ze al gekapt worden, zonder dat de omvang van het bos achteruitgaat. Maar ook hier zitten addertjes onder het gras, want van bamboestengels textiel maken is nog niet zo eenvoudig. Door de hardheid en structuur van bamboe zijn hier speciale methodes voor nodig die niet altijd even milieuvriendelijk zijn. Er is een mechanische methode, waarbij het bamboe vermalen wordt en verhit met toegevoegde natuurlijke enzymen die de bamboe afbreken, waarna hiervan garen kan worden gesponnen. Een milieuvriendelijke maar kostbare en zeer arbeidsintensieve methode. Hierdoor wordt bijna alle bamboetextiel op de chemische manier gemaakt, volgens dezelfde methode die wordt gebruikt om viscose van houtsnippers te maken, met gebruik van sterke chemicaliën die schadelijk zijn voor milieu, mens en dier.
(Bronnen: http://blog.greenjump.nl/post/2015/03/10/Bamboe-kleding-en-textiel-is-dat-wel-zo-schoon-en-milieuvriendelijk.aspx en http://www.kleinesam.nl/duurzaam)
3. hoe werden ze gekleurd?
Hoe je weet of de gebruikte verfstoffen natuurlijk of chemisch zijn, heb ik nog niet ontdekt, laat ons het er voorlopig bij houden dat als er niets op het etiket staat, het chemische kleurstoffen zijn. Wie ecologische verven gebruikt wil dit ook propageren, tenminste dat is mijn redenering. Natuurlijke verfstoffen zijn vaak ook duurder (de chemische werden uitgevonden omdat het gewone volk geen kleuren kon veroorloven) dus het lijkt logischer het gebruik te vermelden, om het prijsverschil te verklaren.
Planten, paddenstoelen, mineralen en zelfs dieren worden al honderden, misschien wel duizenden jaren gebruikt om oa kledij te kleuren. Iedereen kent waarschijnlijk rode biet en braambes als kleurmiddel, maar wie weet dat ajuinschillen ook gebruikt kunnen worden om iets bruin te kleuren? Bij ecologisch verven wordt verder ook blauwhout gebruikt, indigotine, kurkuma, wouw of sophora (voor citroengeel), cochenille (paarsrood), meerkrap (oranjerood), annatto (oranje), cutch (bruin), henna, saffraan, viooltjes, boterbloem, mais, paprika,… tot zoete aardappel! Ook uit schaaldieren en slakken worden kleurstoffen gehaald, maar ik houd het liever plantaardig.
Helemaal ecologisch is verven met natuurlijke kleuren echter niet, omdat er beitsmiddelen moeten worden gebruikt om de verf te doen hechten aan de stof, maar elke inspanning maakt een verschil.